Verpleegkundigen beginnen bij het klinisch redeneren niet langer met een leeg vel in het EPD om daarna zelf de juiste woorden te moeten verzinnen, maar worden voortdurend geleid door gestandaardiseerde terminologie. Dat is in de kern van NANDA-I, NIC en NOC, vertelt Friso Raemaekers. Hij is beleidsmedewerker zorg en deskundige verpleegkundige verslaglegging binnen het Haaglanden Medisch Centrum (HMC).
19 verpleegafdelingen, samen goed voor 800 tot 1000 verpleegkundigen, laten zich er sinds november 2022 ondersteunen door de classificaties NANDA-I, NIC en NOC. Daardoor is het niet langer nodig zelf vrije tekst in te voeren in het EPD.
Winst
Trots maakte Raemaekers onlangs de winst daarvan bekend. Via zijn LinkedIn-pagina liet hij weten: ‘Op de dag dat verpleegkundigen van het HMC voor het eerst in het elektronisch patiëntendossier gebruik konden maken van de classificaties NANDA-I, NIC en NOC, is verpleegkundige verslaglegging met ongestructureerde vrije tekst met maar liefst 50 procent verminderd.’
Wet
In 2021 besloot het HMC toe te groeien naar de nieuwe registratiewijze. Daarvoor had het ziekenhuis drie redenen, vertelt Raemaekers: ‘Niet alleen betere ondersteuning bij het klinisch redeneren en vermindering van de registratielast, maar ook de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. Die vereist vanaf 2026 dat alle verslaglegging gestandaardiseerd is. Met NANDA-I, NIC en NOC hebben wij een eerste slag geslagen.’
Duizelig
Hoe ziet dat eruit in de dagelijkse zorgpraktijk? Ter vergelijking pakt Raemaekers er verslaglegging bij uit de oude situatie. ‘In het vrije tekstveld heeft een verpleegkundige over een opgenomen patiënt geschreven dat ze is geholpen met de ADL, dat haar bed is verschoond en dat mevrouw door verpleegkundigen in een stoel is gezet. Daarna werd de patiënt duizelig. Om tien uur hebben verpleegkundigen haar daarom naar bed geholpen.’
Bij de nieuwe registratiewijze wordt de verpleegkundige aan de hand genomen, vertelt Raemaekers. “Je beoordeelt via de indicator van het zorgresultaat “Activiteitsvermogen” in hoeverre de patiënt de ADL kan uitvoeren. Dat geef je aan op een Likertschaal van 1 tot 5. Score 1 staat voor het “minste wenselijke zorgresultaat” en score 5 voor het “meest wenselijke zorgresultaat”. Ook wordt gevraagd hoe de patiënt scoort qua verplaatsingsvermogen, de mate van duizeligheid en kennis over de uitvoering van de voorgeschreven wondzorg. Zo kom je tot informatie die concreter, relevanter, betrouwbaarder en waardevoller is.’
Neutraal
Het verslag is nu ook neutraal geformuleerd, zegt Raemaekers. ‘Dat is te danken aan de standaardterminologie. Voorheen kon er bijvoorbeeld bij een escalatie emotie van de verpleegkundige terechtkomen in het verslag. De neutralere verslaglegging is ook fijn met het oog op inzage van patiënten in het dossier.’
Trechter
Behalve het HMC werken negen andere ziekenhuizen in Nederland met NANDA-I, NIC en NOC. Raemaekers noemt nog een voordeel: ‘Naar onze mening heeft de verpleegkundige beroepsgroep dit nodig voor een zorgvuldige verpleegkundige verslaglegging. Bij het rapporteren moet je rekening houden met vereisten vanuit vele hoeken: de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, V&VN, richtlijnen en zo meer. Nooit hadden onze verpleegkundigen een trechter waardoor al die zaken gestructureerd en overzichtelijk bij elkaar komen op één plek. Nu wel.’
Aandachtsvelders
Tussen ziekenhuisbesluit in 2021 en implementatie in 2022 zat een jaar. Hoe is de aanloop naar de nieuwe registratiewijze verlopen? Raemaekers: ‘Op elke deelnemende afdeling zijn twee of drie aandachtsvelders er specifiek in geschoold. Zij waren vervolgens op de werkvloer vraagbaak voor collega’s. Verder hebben de verpleegkundigen van de 19 afdelingen een e-learning gevolgd die óók draaide om ons nieuwe HiX. Ze waren overigens geen onbeschreven blad, want je maakt er al kennis mee tijdens de mbo-v- of hbo-v-opleiding.’
Stuurinformatie
Wat zijn de ambities van het HMC? ‘In ons ziekenhuis werken 1300 verpleegkundigen. Een overgrote meerderheid gebruikt NANDA-I, NIC en NOC. Dat levert veel nieuwe data op. Dit kan ook worden gebruikt voor stuurinformatie over de complexiteit van zorg, de zorgprocessen en de inzet van specifieke deskundigheid op de verpleegafdeling. Daar kunnen wij op voortbouwen.’