Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Meten van pijn aan het levenseinde van ziekenhuispatiënten kan beter

Dieuwke de Boer
Pijn, benauwdheid, angst en depressieve klachten zijn veelvoorkomende klachten aan het levenseinde van patiënten. Vaak hebben betrokken zorgprofessionals in het ziekenhuis wel aandacht voor deze klachten, maar worden ze zeer beperkt op een gestandaardiseerde wijze gemeten. Dit blijkt uit dossieronderzoek dat het Nivel samen met Amsterdam UMC uitvoerde. Meer standaardisering in het registreren en meten van symptoomlast kan een belangrijke stap zijn in het verbeteren van levenseindezorg in ziekenhuizen.
© Photographee.eu / Stock.adobe.com

De symptoomlast van pijn wordt het vaakst gestandaardiseerd gemeten, vergeleken met symptoomlast van kortademigheid/benauwdheid, angst, depressieve klachten/somberheid. Bij ruim 63% van de mensen die in een ziekenhuis overleden is pijn gestandaardiseerd gemeten. Bij bijna een kwart van hen was de pijnscore hoger of gelijk aan 4 (matige pijn), op een schaal van 0 (geen pijn) tot 10 (ergst denkbare pijn). Wel wordt er, tegen de verwachting in, bij patiënten die opgenomen zijn voor palliatieve en/of terminale zorg minder gestandaardiseerd gemeten op pijn dan bij patiënten die voor een andere reden zijn opgenomen. Symptoomlast in de vorm van benauwdheid, angst en depressieve klachten wordt in zijn algemeenheid zeer weinig gestandaardiseerd gemeten. Vaak wordt er wel iets over genoteerd in de dossiers, waaruit blijkt dat de zorgverlener wel degelijk aandacht heeft voor deze klachten.

Behoefte aan begeleiding

In weinig dossiers is documentatie te vinden over of patiënten behoefte hebben aan betrokkenheid van een geestelijk verzorger, psycholoog en/of maatschappelijk werker. Over de wens om een geestelijk verzorger te betrekken is vaker iets gedocumenteerd (bij ruim 14% in de totale groep) dan over de gewenste betrokkenheid van een psycholoog (bij bijna 3%) of maatschappelijk werker (bij ruim 8%). In ruim een derde van de dossiers waar de wens om een geestelijk verzorger, psycholoog en/of maatschappelijk werker te betrekken is gedocumenteerd, was niet gedocumenteerd of deze ook daadwerkelijk betrokken zijn.

Herkenning palliatieve fase

Bij patiënten die aanvankelijk niet waren opgenomen voor palliatieve en/of terminale zorg is ook nagegaan of er in de dossiers iets stond over de herkenning van de palliatieve fase of het naderende overlijden. Als daarover iets stond in de dossiers betrof dat vaak een familiegesprek over het naderende overlijden van de patiënt, de start van palliatieve sedatie of het gebruik van het Zorgpad Stervensfase. De levensverwachting of prognose van de patiënt was in de dossiers van ruim twee derde van de totale groep van overleden patiënten genoteerd.

Twintig ziekenhuizen

Twintig Nederlandse ziekenhuizen namen deel aan het dossieronderzoek: vier academische ziekenhuizen, zes topklinische ziekenhuizen en tien algemene ziekenhuizen. Tussen juli 2020 en september 2021 zijn er in totaal 2.998 elektronische patiëntendossiers (EPDs) beoordeeld van patiënten die in 2019 in het ziekenhuis overleden.

Bekijk alle resultaten in het rapport Kwaliteitsindicatoren en zorggerelateerde schade aan het levenseinde: een retrospectief dossieronderzoek bij patiënten overleden in Nederlandse ziekenhuizen