Op verschillende manieren laat de wijkverpleging sporen achter in de samenleving. Niemand kan om het sterke beeld van de wijkverpleegkundige heen. Dat is niet alleen te denken aan het verpleegkundig handelen van deze zorgverleners, maar vooral aan hun centrale plek in de maatschappij. In dit artikel is te lezen hoe wijkverpleging is verbeeld in kunst en cultuur. Allereerst in populaire cultuur zoals televisie, film, muziek, literatuur en zelfs poëzie. Daarna zijn sporen te volgen naar kunstcollecties van de grote, bekende Nederlandse musea waar de wijkverpleging een plek heeft. Tot slot is de wijkverpleging zichtbaar in de publieke ruimte, bijvoorbeeld in wijkgebouwen. Denk aan sculpturen en wandversieringen zoals tegeltableaus.
Populaire cultuur
Een voorbeeld van wijkverpleging in de populaire cultuur is te vinden in De Fabeltjeskrant. Daarin wordt één van de gezusters Hamster, Martha, wijkzuster.1 Zij heeft ineens een roeping gevonden. De aflevering dateert van vóór oktober 1971. Dat wijkverpleging op deze manier in beeld werd gebracht voor kleine kinderen en dat de uitspraak ‘zelfs een beetje langskomen, kan soms al helpen’ werd gedaan, geeft aan dat de makers het belangrijk vonden het beroep onderdeel te maken van de serie. Lange tijd was de wijkverpleging minder duidelijk zichtbaar in tv-series. Het duurde zelfs tot najaar 2023 voordat het populaire kinderprogramma Het Klokhuis zich eraan waagde het beroep van wijkverpleegkundige uit te lichten.2 Dit is tekenend voor de hernieuwde aandacht voor de positie van de wijkverpleging in de samenleving.
Meneer de Uil ziek
De precieze datum hebben we nog niet kunnen achterhalen. Maar tijdens deze dubbele aflevering waarin Meneer de Uil ziek is en liefdevol door zuster Martha in haar Groene Kruis-uniform wordt verpleegd, is zij al actief aan het werk: www.youtube.com/watch?v=DE5pswXcvp0&t=102s. Hiermee kunnen we vaststellen dat zuster Martha vóór 30 oktober 1971 wijkzuster werd, want meneer de Raaf noemt in zijn intro van het lied van Bor de Wolf: ‘Week 43, de 303e dag van 1971’. Dat was zaterdag 30 oktober 1971.
In een ander voorbeeld, al in 1950, is Annie M.G. Schmidt kritisch over het beroep van wijkverpleegster. In het gedicht De Masseuse geeft zij aan dat dit beroep alleen nog openstond voor oude vrijsters.3 Wijkverpleegster Zuster Meier stapt daarin over naar een beroep als particuliere masseuse om meer geld te verdienen. Het laat zien dat de betaling toen al te wensen overliet. Wél lovend over het beroep was schrijver Gerard Reve. In 1973 was er van hem een lofzang op de (wijk)ziekenzorg. In het korte gedicht Roeping spreekt Reve zich uit over de onzichtbaarheid van het beroep.
In de filmcultuur is de wijkverpleging onderbelicht; ziekenhuisverpleging voert daarin de boventoon. Wanneer de wijkverpleging voorkomt in een film, is dat vaak in een bijrol. Een voorbeeld van een film waarin een wijkverpleegkundige een hoofdrol heeft is, is het Frans-Belgische werk Chez Nous uit 2017.
De hoofdpersoon is een wijkverpleegkundige die voor het karretje van een populistische partij wordt gespannen, omdat zij door haar beroep toegang heeft tot mensen binnen alle geledingen en daardoor weet wat er speelt onder de bevolking. Het beeld over de wijkverpleging is dat dit beroep het vertrouwen kan winnen en in tegenstelling tot politici dicht bij de bevolking staat.
Museumcollecties
In Nederlandse museumcollecties zijn objecten te vinden die herinneren aan de wijkverpleging. Niet alleen gaan voorwerpen over het verpleegkundig handelen, ze completeren ook als kunstvoorwerpen de verzameling op een andere manier completeren. De reden: welk object door welk museum in de collectie is opgenomen, zegt ook iets over de identiteit van een museum.
Zo heeft het Rijksmuseum een schilderij van Jan Toorop uit 1894: Portret van zuster Nelly. Dit is een toevoeging op de kunstcollectie van het museum van werken van Jan Toorop. Het Stedelijk Museum Amsterdam heeft een afbeelding van grafisch ontwerper Huib Luns uit 1915 waarmee Het Groene Kruis waarschuwt tegen verspreiding van ziekten via vliegen. Het Groninger Museum beschikt over een schilderij genaamd Wijkzuster P.W. Brouwer van Ariën Galis uit 1923. Deze afbeeldingen verwijzen niet alleen naar (het belang) van de wijkverpleging, maar ook naar het profiel van het museum. Het Stedelijk Museum Amsterdam staat bekend om een grote collectie grafische ontwerpers en het Rijkmuseum om de schilderkunst. Dat het Groninger Museum een schilderij van de eerste wijkzuster in Groningen in de collectie heeft, zegt iets over de lokale functie van dat museum.
Publieke (buiten)ruimte
Vrijwel alle Nederlandse steden en dorpen hebben wijkgebouwen gekend van waaruit het wijkverplegingswerk werd uitgerold en de bevolking medisch en sociaal werd bijgestaan. Dit gebeurde in de vorm van spreekuren, het consultatiebureau en het uitleenmagazijn. De wijkgebouwen waren functioneel van opzet met meerdere ruimtes waarin de patiënten ontvangen werden. Deze functionaliteit is ook zichtbaar door gevelversieringen of tegeltableaus die het Kruiswerk aangaven.
In sommige wijken zijn nog wijkgebouwen. Vaak hebben ze een nieuwe bestemming gekregen, bijvoorbeeld woon- of kantoorpand, maar soms herinnert het gebouw nog aan de oorspronkeijke rol. In het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem is een wijkgebouw in de oorspronkelijke staat te bewonderen. Dit is een voorbeeld van een wijkgebouw dat is tentoongesteld met als doel de geschiedenis van de wijkverpleging en de verschillende facetten van het beroep te tonen.
Dat het werk van de wijkverpleging gewaardeerd werd, bewijzen beelden en sculpturen in openbare ruimtes die het werk of de wijkverpleegster in persoon representeren.
Conclusie
De wijkverpleging heeft zich via de Kruisverenigingen aan de buitenwereld zichtbaar gemaakt. Dat moest ook wel, want bij onvoldoende donaties of lidmaatschappen was er geen geld om wijkverpleegkundigen aan te stellen.
We kunnen naar het beroep kijken via de verpleegkundige handelingen; het verzorgen en bijstaan van zieke mensen. De wijkverpleging had grote invloed op de maatschappelijke gezondheidszorg in Nederland en is daar zeer om gewaardeerd. De waardering vond haar weg ook naar de kunst en cultuur. Dit leidde tot positieve beeldvorming van de wijkverpleging, bijvoorbeeld in tv-series, poëzie, film, schilderkunst, en beeldende kunst. De wijkverpleging kon dit goed gebruiken, want het droeg bij aan een positief imago binnen de hele maatschappij.
Referenties
- Fabeltjeskrant – Martha wordt verpleegster. www.youtube.com
- Het Klokhuis. https://hetklokhuis.nl/tv-uitzending/5318/wijkverpleegkundige
- Schmidt A.M.G. En wat dan nog? Uit: Tot hier toe. Gedichten en liedjes voor toneel, radio en televisie. 1938-1985. 1950.