Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Dossier Geschiedenis verpleegkunde | Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis

Geertje Boschma
Het Elkerliek ziekenhuis kreeg in 1969 een PAAZ, een psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis. Twee oud-verpleegkundigen die waren betrokken bij de ontwikkeling deden in 2011 hun verhaal in een oral history-interview.

In de jaren 60 van de 20e eeuw steeg het aantal psychiatrische afdelingen in algemene ziekenhuizen, de zogenaamde PAAZ-afdelingen. In dezelfde tijd werden neurologie en psychiatrie van elkaar gescheiden; het werden aparte vakgebieden. Psychiaters hadden er belang bij patiënten te kunnen opnemen op de nieuwe afdelingen. Tot die tijd gebeurde dat soms op de afdeling interne geneeskunde, maar in de regel hadden algemene ziekenhuizen nauwelijks voorzieningen voor psychiatrische patiënten. In 1969 bracht de Centrale Commissie voor de Volksgezondheid (tegenwoordig de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving) daarover advies uit. Nederland telde toen zeven psychiatrische universiteitsklinieken en negen PAAZ-en. Zo’n 10 jaar later waren er 67 PAAZ-en.1

Verpleegkundigen hadden een centrale rol in het opzetten van deze PAAZ-en, maar er is weinig bekend over hun werk en deelname in deze vernieuwing. Joke Zwanikken-Leenders was in 1969 als verpleegkundige betrokken bij de oprichting van een PAAZ in het Elkerliek ziekenhuis in Helmond. Ze werkte er tot 1971. Fried van de Ven was er werkzaam sinds 1974, en vanaf 1978 als hoofdverpleegkundige. In 2011 deelden ze hun ervaringen in een oral history-interview.2

Hun B-opleiding (in psychiatrische verpleegkunde) en werkervaring in het psychiatrisch ziekenhuis (PZ) bleken van cruciale invloed te zijn bij de ontwikkeling van de PAAZ. Ook was hun motivatie gevormd door bredere ontwikkelingen in de psychiatrie van die tijd. In dit artikel lees je over drie van de gespreksonderwerpen uit het interview: de symbolische betekenis van het uniform, het therapeutisch karakter van de afdeling en deelname in multidisciplinair teamwerk en beleid.

Zonder uniform

‘Om zonder uniform op de afdeling te werken, daar moesten we echt voor vechten’, herinnerde Joke zich. Geen uniform dragen in een algemeen ziekenhuis was ongekend toen Joke in 1969 op de PAAZ begon. Ze kon zich herinneren hoe ze daarover ruzie had met de hoofdzuster. Door haar achtergrond in de psychiatrie had zij ervaring met werken zonder uniform. Joke had vanaf 1961 de B-opleiding gevolgd in PZ Voorburg in Vught.

In de jaren 60 en 70 maakte de psychiatrie een grote verandering door. Sommigen verpleegkundigen sloten zich aan bij de opkomende kritische tegenbeweging in de psychiatrie. Die stelde niet alleen autoritaire arbeidsverhoudingen ter discussie, maar wilde ook de rechtspositie van de patiënten verbeteren. Deze verpleegkundigen streefden naar humanisering en democratisering in het PZ.3 Het witte uniform, lang symbool voor de professionele rol van ziekenverpleegsters en verplegers, verdween uit de psychiatrie. De tegenbeweging wilde af van de medische dominantie waarvoor dit uniform mede symbool stond. Ook op de PAAZ verdween het uniform.

Joke Zwanikken-Leenders en Fried van de Ven bekijken het eerste opname-register van de PAAZ in het Elkerliek Ziekenhuis, opgericht in 1969. Foto: Geertje Boschma

Een therapeutisch milieu

Joke en Fried brachten zowel A- als B-ervaring mee naar de nieuwe afdeling. Voordat ze naar Helmond was gekomen, had Joke na haar B-opleiding de A-opleiding (in algemene ziekenhuis verpleegkunde) gevolgd in Veghel, in 1966. Toen ze hoorde over een nieuwe afdeling voor psychiatrie in Helmond, leek dat haar interessant. Ze startte er in 1969 en was vanaf het eerste uur betrokken bij de nieuwe afdeling. Tijdens het interview liet Fried het boek zien waarin de patiënten bij opname werden ingeschreven (zie de foto). De eerste patiënten, opgenomen vanaf 1 november 1969, stonden in Jokes handschrift ingeschreven. Na een kaderopleiding voor leidinggevenden, keerde Joke in 1971 terug naar PZ Voorburg.

Fried had de A-opleiding in Deurne en de B-opleiding in Venray gevolgd voordat hij in dienst trad bij het Elkerliek ziekenhuis. ‘Ik koos bewust voor de PAAZ’, zei hij tijdens het oral history-interview. ‘Ik vond de vermenging van somatiek en psychiatrie prettig.’ In Helmond groeide de PAAZ uit tot ‘een afdeling van ongeveer 34 bedden, met onder meer 2 huiskamers’, aldus Fried.

‘De separeerkamers hadden nog losse bedden’

‘Overal moest over onderhandeld worden’, vertelde Joke. Aanvankelijk leek alles hetzelfde als in de rest van het ziekenhuis, met hoge bedden en witte uniformen. ‘Lage bedden mochten wel van de hoofdzuster’. En uniformen waren dus een bron van onenigheid. ‘Maar alles kwam er’, zei Joke, ‘er was arbeidstherapie en er was een pick-up (voor in de “vrije” tijd), het was echt iets nieuws.’

Creatieve therapie

‘[De PAAZ in Helmond] was aanvankelijk heel A-gericht’, kon Fried zich herinneren. ‘Het was een heel proces van omvorming … arbeidstherapie werd in de grote zolder van het Elkerliek ingericht – wat houtbewerking – en we kregen daar ook een ruimte voor creatieve therapie. [Men] deed ook gesprekstherapie.’ Wel zaten de deuren op slot, wat de PAAZ anders maakte dan andere ziekenhuisafdelingen. De ruimte was niet ideaal. ‘We hadden drie separeerkamers’, aldus Fried, ‘maar die waren niet helemaal goed toegerust als echte separeers, ze hadden nog losse bedden.’ Mensen kwamen voor kortdurende behandeling.

‘Psychiatrisch verpleegkundigen creërden een therapeutisch milieu’

‘Mensen [die niet herstelden] gingen toch nog naar de inrichting’, zei Joke, ‘maar ik zag toen wel dat de PAAZ goed was – een ziekenhuis had niet de beladenheid van de inrichting.’ Cultuurverandering ging niet alleen over fysieke aspecten. ‘Er werd ook A-gericht gedacht’, zei Fried, ‘ook dat vereiste omvorming. De bezoektijden waren bijvoorbeeld heel strict.’ Bovendien paste de A-gerichtheid bij de aard van sommige behandelingen. ‘We deden nog slaapkuren’, zei Fried.

Begeleiders

Toch domineerde de invloed van de psychotherapie. Aanvankelijk stelde de Centrale Commissie dat de PAAZ een ‘actieve gemeenschap [moest] vormen met een huiselijke, opgewekte atmosfeer’.1 Dit idee werd gaandeweg geherformuleerd in termen van een therapeutisch klimaat of milieu. Psychiatrisch verpleegkundigen profileerden zich als begeleiders en kregen een centrale rol in het creëren van dit therapeutisch milieu.

Om dit te illustreren, gaf Joke me een ongepubliceerde lezing van Wim van den Hurk, alias de religieuze ‘Broeder Andreas,’ uit PZ Voorburg, die hier verpleegkundig directeur werd.4-5 In de lezing, gegeven tijdens een studiedag in 1979, refereerde hij aan de definitie van verplegen die hij in 1966 had geformuleerd in zijn boek Bewaken wordt begeleiden: ‘Psychiatrische verpleegkunde is een begeleidende, helpende, steunende en tot eigen daden uitlokkende activiteit, om de patiënt weer vrij en verantwoordelijk te maken.’ Hij benadrukte daarbij het therapeutisch milieu: ‘Een der belangrijkste opgaven van de verpleegkundige’, stelde hij, ‘is het scheppen en instandhouden van een milieu, dat de patiënt gunstig beïnvloedt.’ Fried beaamde dat. Verpleegkundigen kregen een zelfstandige rol naast die van andere disciplines. ‘Uiteindelijk kwam er een weekprogramma, met verschillende therapiëen, een opening en sluiting van de week, en behandelplannen met behandeldoelen. Er kwamen ook behandelingsbesprekingen.’

Teamwerk

Verpleegkundigen wonnen aan professionele zelfstandigheid en werden deelgenoot in een multidisciplinair team. Tot eind jaren 60 hadden verpleegkundigen in Nederland nauwelijks zelfstandig beheer over hun kennis en kunde. Medici gaven les aan hen en schreven de hoofdmoot van de leerstof. Daar kwam verandering in. Zowel in de PZ als op de PAAZ kreeg de rol van verpleegkundigen een nieuw concept, in termen van een eigen beroepsprofiel. Het therapeutisch milieu werd een actieve component van de behandeling. Ook was het vaststellen van de behandeling niet langer het alleenrecht van artsen. Behandelen werd multidisciplinair teamwerk en vastgesteld in teamoverleg. ‘Verpleegkundigen kregen daar een rol in’, zei Fried. Behalve grotere zelfstandigheid in een multidisciplinair team kregen zij ook meer stem in beleidsvorming, lokaal en landelijk.

Vereniging

Fried herinnerde zich hoe de PAAZ-managers rond 1980 de Vereniging voor PAAZ Managers (VPM) oprichtten. De VPM gaf een nieuwsbrief uit en organiseerde bijeenkomsten en overleg. ‘Eerst kwamen we regionaal bijeen’, vertelde Fried, ‘met vijf verschillende PAAZ-en hier uit de omgeving. Daarna kwam er landelijk overleg.’ De VPM organiseerde symposia over nieuwe beleidsrichtlijnen rond de ontwikkeling van de PAAZ. De reden: in landelijk beleid over de geestelijke volksgezondheid bleef de positie van de PAAZ tegenover andere instellingen in de geestelijke gezondheidzorg (ggz) voortdurend onderwerp van discussie.

Verdwenen

Door voortgaande regionale samenwerking tussen PZ-en en Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (Riagg) veranderde uiteindelijk niet alleen het karakter van de PAAZ. Op veel plaatsen verdween de PAAZ ook om plaats te maken voor nieuwe zogenaamde Multifunctionele Eenheden.6-7 ‘De VPM reageerde op deze ontwikkelingen’, vertelde Fried, daarmee benadrukkend hoe verpleegkundigen opkwamen voor hun belangen.

‘Verpleegkundigen realiseerden mede cultuuromslagen in psychiatrische zorgverlening’

Ook de PAAZ in Helmond ging, in 2005, op in een Regionaal Ggz Centrum (RGC): ‘t Warrant. Daarbij waren de kleinschaligheid en nauwe integratie van de PAAZ met het algemeen ziekenhuis min of meer verloren gegaan. Het RGC viel in 2011 onder de GGZ Oost Brabant. Fried was er medewerker zorglogistiek. ‘Wat we [voorheen] in kleinere vorm hadden, hebben we nu in’t groot’, zei hij tijdens het oral history-interview, ‘84 bedden’. Maar ook in deze nieuwe, grootschaliger constellatie van psychiatrische zorg hadden verpleegkundigen hun centrale, multidisciplinaire rol in de patiëntenzorg.

Het interview met Joke en Fried belicht hoe verpleegkundigen actief deelnamen in het realiseren van deze cultuuromslagen in psychiatrische zorgverlening. En daarin een zelfstandige rol als beroepsgroep bestendigden.

Referenties

  1. Advies van de Centrale Commissie voor de Volksgezondheid inzake Psychiatrische Afdelingen van Algemene Ziekenhuizen uitgebracht aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid. ‘s Gravenhage; 1969.
  2. Interview met Fried van de Ven en Joke Zwanikken-Leenders, verpleegkundigen, 19 april 2011, Helmond, door auteur. Een uitvoerige versie van dit artikel is opgenomen als hoofdstuk in: Stegge aan de C en Tilburg van C (Red.). Helpen en niet schaden: Uit de geschiedenis van verpleegkunde en medische zorg. Antwerpen-Apeldoorn: Garant; 2013.
  3. Fox B, Herk van B, Esselink R, e.a. Psychiatrische tegenbeweging in Nederland. Amsterdam: Van Gennep; 1983.
  4. Hurk van den WA. Ziekenhuis en psychiatrische zorg: Raakvlakken en begrenzing. Lezing gehouden te Voorburg, Vught. November 1979.
  5. Stegge aan de C. Gekkenwerk: De ontwikkeling van het beroep psychiatrisch verpleegkundige in Nederland, 1830-1980. Maastricht: Datawyse; 2012.
  6. Advies Psychiatrische Hulpverlening in het Algemeen Ziekenhuis. Publikatie 3/’90. Zoetermeer: Nationale Raad voor de Volksgezondheid; 1990.
  7. Advies Over de Grenzen Heen. Advies inzake de ontwikkeling van de ziekenhuispsychiatrie mede in relatie tot de vorming van multifunctionele eenheden (MFE) in de geestelijke gezondheidszorg. Rijswijk: Commissie Ziekenhuispsychiatrie, WVC; 1995.