
Toen vier toetsen op mijn laptop het begaven, de E, R, T en O, besloot ik ze niet meteen te laten repareren. Als docent verpleegkunde wilde ik ervaren wat er gebeurde als ik dit ongemak toeliet. Reacties varieerden van verbaasde blikken (‘Wat is er in vredesnaam met je toetsenbord gebeurd?) tot meelevende zuchten (‘Dat lijkt me echt een ramp’) en licht geïrriteerde opmerkingen (‘Waarom laat je ‘m nou niet gewoon maken, joh?’). Studenten gokten welke letter de volgende zou zijn, collega’s boden spontaan hun laptop aan. Iedereen werd ongemakkelijk van mijn ongemak.
Wat mij opviel was de reflex: fix het, en wel nu. Alsof ongemak geen plek mag hebben. Logisch misschien in sectoren als zorg en onderwijs, waar druk en verwachtingen hoog zijn. Maar juist door het ongemak aan te gaan, leerde ik verrassend veel. Ik ging aandachtiger schrijven, en mijn ‘houtje-touwtje-laptop’ werd een metafoor voor systemen die piepen en beleid dat schuurt. Het werd een gespreksstarter over wat ontbreekt in zorg, onderwijs en samenleving: een opening naar verbinding en leren.
Niet alles laat zich nog ‘fixen’. Sectorbreed ongemak door personeelstekorten, materiaalgebrek, klimaatverandering en oorlogsdreiging is onontkoombaar. Blijvend inzetten op het bestrijden van elk ongemak is niet langer haalbaar voor toekomstbestendige gezondheidszorg, noch voor huidige mondiale uitdagingen.
Als verpleegkundigen weten we: ongemak hoort bij het leven en is dagelijkse realiteit voor wie zorg ontvangt én biedt. Dat vraagt een andere houding van zorgprofessionals. Juist door anders met ongemak om te gaan, geven we onszelf de kans te leren hoe beter zorg te dragen voor elkaar én voor de wereld waarin we werken. Juist nu, in een wereld waarvoor we geen woorden, of letters, meer hebben.
