Moderne veranderingen in zorgsystemen, met inzet van nieuwe technieken zoals AI en robotica en veranderde verantwoordelijkheidsverdelingen tussen professionals en burgers, maken herbezinning noodzakelijk. Ook het juridisch gebruik van de code in bijvoorbeeld het tuchtrecht vraagt om aandacht. Niet in de zin dat de nieuwe code voor elke situatie sluitende regels dient aan te reiken. Dat is niet alleen een illusie, maar ook onwenselijk. De inzet van de beroepscode is vooral om het denken te stimuleren, niet om er een einde aan te maken.
Een code dient dus wel normerend te zijn, maar vooral door kernwaarden voor te houden. Met als doel om de professionals te ondersteunen bij hun gedachtevorming om zelf in complexe situaties op een verantwoorde wijze richting te zoeken. Een code kan en moet daarom geen sluitende set beslisregels vormen.
Wat een beroepscode helaas ook niet kan, is de moraal van de zorgvragers beïnvloeden. Dat is een punt van aandacht. In toenemende mate. Toen in 2004 de commissie ethiek van de Algemene Vereniging van Verzorgingsgestichten (AVVV) een Agenda Ethiek opstelde voor de beroepsgroep, waren verschraling van de zorg en het opstellen van een beroepscode belangrijke thema’s. Maar ook de agressie van patiënten. Toen al.
Dat is helaas niet minder geworden. Ook in bredere zin worden zorgverleners geconfronteerd met de agressie van burgers. Dat zet hun professionele inzet onder druk. Maar ook de traditionele beroepsnorm dat de zorgvrager het centrum van de wereld is. Onder welke condities mag jij als zorgverlener je patiënt aan zijn lot overlaten? Dat wordt bij ernstige agressie de vraag. Ik ben benieuwd of de nieuwe code helpt om daar een antwoord op te vinden. Ik mag het hopen.
