Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Column Hugo Schalkwijk | Kanariepietjes

Om zich te beschermen namen mijnwerkers vroeger gekooide kanaries mee als ze aan het werk gingen. Wanneer er gevaarlijke gassen vrijkwamen, merkten de vogeltjes dat als eerste. Ze werden ziek, vielen flauw of stierven. Voor de mijnwerkers was dit het sein om zich snel uit de voeten te maken. Zij konden de mijnen nog op tijd verlaten.
Jeannette Kok. Foto: Marlinde Venema

Verpleegkundigen worden nog weleens vergeleken met kanaries in de koolmijnen. Zij bevinden zich tot in de haarvaten van de samenleving en merken vaak als eerste dat er iets mis is.

Aidspatiënten opsporen

Een zo’n kanariepietje was Jeannette Kok. Zij werkte als sociaal verpleegkundige op de geslachtziektepoli. Ze kwam als een van de eerste verpleegkundigen in aanraking met een nieuwe, dodelijke ziekte die begin jaren ’80 opdoemde: aids. Door haar eerdere werk met hepatitis B had zij vele contacten binnen de Amsterdamse homogemeenschap. Zij kreeg van haar toenmalige baas Roel Coutinho de opdracht een contactonderzoek te starten om zo nieuwe aidspatiënten op te sporen.

Op die manier kwam Jeannette in contact met veel van de eerste mensen met aids in Nederland. Dat waren vaak personen die Kok al kende van haar werk op de geslachtziektepoli. Haar kantoortje in het AMC veranderde snel in een informeel spreekuur voor mensen met aids.

‘Ze was soms bijna letterlijk advocaat van de patiënt’

Ze hadden vaak net slecht nieuws gekregen van de arts en hadden behoefte aan een kopje koffie en een goed gesprek. Het ging in die gesprekken niet over medische zaken, maar over vragen als: ‘Hoe vertel ik het mijn moeder?’ of ‘Hoe vertel ik het mijn baas?’. Aids was een enorm taboe, waar zeker in het begin moeilijk over werd gesproken.

Uit met het taboe

Jeannette merkte dat er een enorme psychosociale zorgbehoefte bestond bij mensen met aids. Een zorgbehoefte waar op dat moment niet aan werd voldaan. Zij organiseerde daarom groepsgesprekken, waar mensen met aids konden praten met lotgenoten. Dat werkte. Op basis van de gesprekken werd al snel de Belangenvereniging voor Mensen met Aids (nu de Hiv Vereniging) opgericht.

Jeannette moest ook in het bestuur. De oprichters vertelden haar: ‘We willen met de kop in de krant, het moet uit zijn met het taboe. Maar wij gaan dood, en jij nog niet.’ Jeannette zette zich 20 jaar lang in voor de belangenbehartiging voor mensen met aids. Ze deed er alles aan om stigma’s rondom hiv en aids te doen verdwijnen.

Verpleegkundigen belangrijk

Op 9 juni 2022 overleed Jeannette, thuis in Amsterdam. Jeannette werkte niet als verpleegkundige aan het bed, maar wel volledig vanuit de verpleegkundige gedachte. Soms bijna letterlijk als advocaat van de patiënt. Ze zag een zorgbehoefte bij een kwetsbare groep in de samenleving en ondernam meteen actie.

Het laat nog maar eens zien hoe belangrijk verpleegkundigen zijn voor onze maatschappij. Laten we goed zorgen voor de kanariepietjes, in de ouderenzorg, ggz, gehandicaptenzorg, de wijk en alle andere plekken waar ze zitten.

Hugo Schalkwijk, adviseur Historisch college FNI. Foto: Stijn Rademaker